Spraakverwarring

Laatst stond ik op het schoolplein te praten met een andere moeder. Het was mooi weer, het plein stond vol en er waren al wat kinderen buiten. ‘Hoe gaat het met je zoon?’ vroeg ze. ‘Ja, goed hoor…’ zei ik: ‘hij moet binnenkort op kamp.’

‘Oh, gĂ©tver!’ zei ze. Die reactie had ik niet verwacht. Ze heeft al kinderen op de middelbare school, dus ze weet al hoe het eraan toegaat in groep 8, maar toch… ‘Weet je wat ik dan altijd met de kinderen doe?’ ging ze verder: ‘Dan haal ik de tondeuse erover!’ ‘De tondeuse? Hoezo dat dan?’ ‘Dan heb je al die ellende niet!’ Nou zeg, ik zag mijn zoon al met een kale kop op kamp gaan. Ik was er even stil van. En ineens viel het kwartje.

‘Wacht even, wat dacht jij nou dat ik zei?’ ‘Dat hij luizen heeft, iets van hij moet onder de kam, toch?’ Juist ja… Nee dus. De stap van kamp naar kam was dus razendsnel gemaakt. Daar kwamen onze jongens, met haar en al. Over het kamp hebben we niet meer gesproken.