Laatst vond ik een briefje met daarop: ‘Mevrouw Mey belt mij terug in mei.’ Als je dit hardop uitspreekt hoor je drie keer hetzelfde: [məvrau mei belt mei trug in mei]

Eigenlijk zou deze blog ‘De rare ei’ moeten heten. Want zeg nou zelf: het is toch verwarrend, al die verschillende letters voor dezelfde klank? Hoe zit dat nou precies?

De uitspraak van de ei/ij
Om te beginnen is er geen enkel verschil in uitspraak tussen de lange ij en de korte ei. De [ij/ei] is een tweeklank, die glijdt van de [e] van zes naar [ie] van fiets. Dat is heel makkelijk: je glimlacht breed en doet je mond open en dicht. Probeer het maar. 😀

Blie mee
Dat er verschil is tussen ei en ij heeft met oude regels te maken. Soms kun je nog verschil horen als iemand dialect spreekt. Als m’n man aan de telefoon is met z’n broer in Zeeland vraagt hij bijvoorbeeld: Bin jie d’r blie mee?  (Ben jij er blij mee?) Dan klinkt de ‘ij’ dus als [ie]. En dat geldt voor meer dialecten. Je vindt hier een kaartje met de uitspraak van het woord ‘mij’ in verschillende regio’s. Typ daar ook eens ‘ei’ in om te zien wat de varianten voor de ‘korte ei’ zijn.

De Griekse ij
Behalve de ‘ei’ en de ‘ij’ kent ons alfabet ook nog een Griekse ij (i-grec). Als losse letter in het alfabet spreken we die uit als ‘ij’, maar in woorden klinkt hij meestal als [ie] of [j]. Denk maar aan hypotheek; pyjama, yoga en yoghurt. (en dan niet alleen de Griekse, maar ook de biologische, de linksdraaiende, de halfvolle en de Bulgaarse 😜)

De verleden teet
Voor veel anderstaligen is de uitspraak van de ‘ij/ei’ lastig. De meeste anderstaligen spreken de ‘ij’ en ‘ei’ op twee verschillende manieren uit op basis van de speling, of alle ij/ei’s worden uitgesproken als ‘ee’. Dit heeft soms gevolgen voor de verstaanbaarheid. Ik reis morgen naar Brussel. 🚅 is iets anders dan Ik race morgen naar Brussel. 🏎 Net als: Het meesje zit in de boom. 🐦 en: Het meisje zit in de boom. 👧🏻 En ook veel werkwoorden die in de tegenwoordige tijd een ‘ij’ hebben, hebben een ‘ee’ in de verleden tijd, denk maar aan kijken/keken; begrijpen/begrepen etc.

Vind jij de ‘ei/ij’ lastig?

In de videoserie ‘De eerste stappen’ vind je een video met duidelijke uitleg over de uitspraak en de klanktekenkoppeling.

 

Hoe is het met je, deze zonnige maand? Hopelijk ben je gezond en heb je lekker gezond. 😎
Deze week zou ik eigenlijk in Frankrijk zijn. Helaas gaat dat niet door, dus had ik even tijd voor een klein onderzoek: als april in het Frans ‘Avril’ is, hoe wordt ‘april’ dan uitgesproken in andere talen? Ik zette 9 grote talen in een lijstje:

Nederlands    april
Engels    April
Spaans    Abril
Arabisch    Abril
Russisch    апреля (aprille)
Hindi    अप्रैल (aprel)
Chinees    四月 (sì yuè)
Portugees    Abril
Duits    April
Japans    4月 (sigatsu)

In het Chinees en Japans wordt april ‘maand vier’ genoemd. Maar in de andere talen hierboven heet april ‘gewoon’ april. Volgens Wikipedia komt de naam april van het Latijnse ‘aperire’, dat ‘openen’ betekent. Dit verwijst waarschijnlijk naar de groei van de planten en bloemen in de lente. Blijkbaar hebben is de vierde maand daar in veel talen naar vernoemd.

Verwante woorden

Woorden die dezelfde oorsprong hebben noemen we cognaten of verwante woorden: ze komen uit dezelfde familie. Het Nederlandse woord book is verwant aan het Duitse Buch en Engelse book, maar niet aan het Franse livre. Het Nederlands bevat wel veel ándere woorden met een Franse oorsprong, denk maar aan garage en restaurant.
Verwante woorden zijn op drie manieren interessant bij het leren van een nieuwe taal: ze kunnen je helpen om snel je woordenschat te vergroten, ze kunnen je lastigvallen als ‘valse vrienden’ en ze kunnen je uitspraak verpesten. ☹ Ik zal ze hieronder allemaal toelichten…

1. Makkelijk familielid

Als je twee talen spreekt die een beetje familie van elkaar zijn, hoef je niet alle woorden precies te kennen. Op vakantie in Duitsland begrijpt de garagemonteur je prima als je vraagt: ‘Kunnen sie de auto von mijn zoon repareren?’ (half Duits/ half Nederlands)
Verwante woorden helpen ook bij het lezen van een vreemde taal. Als je Engels spreekt,  begrijp je in deze kop uit een Franse krant toch al gauw vier belangrijke woorden:
Vacances d’été et Covid-19 : Comment trouver les destinations possibles?

2. Valse vriend

Soms zien verwante woorden er nog wel hetzelfde, uit maar ze hebben niet meer dezelfde betekenis. Dan noemen we ze ‘valse vrienden’.
Een paar voorbeelden:
– het Franse horloge, wat klok betekent (horloge is ‘montre’);
– het Engelse champion, dat kampioen betekent (en dus niet champignon) en
– cocomero, het Italiaanse woord voor ‘watermeloen’ (en niet komkommer).
Je vindt er hier nog veel meer valse vrienden. Handig om te weten. Je zou niet de eerste zijn die een kamer probeert te boeken in het Hôtel de Ville!

3. Belangrijke kennis

Behalve handig of vals, zijn verwante woorden vaak de oorzaak van klemtoonfouten. De klemtoon in Engelse verwante woorden ligt vaak net ergens anders dan in het Nederlands. Dat lijkt niet zo erg, want klemtoon geeft bijna nooit betekenisverschil. Maar klemtoon is wel heel belangrijk voor je verstaanbaarheid. Zelfs als de woorden op papier hetzelfde zijn, kunnen ze onverstaanbaar worden als je de klemtoon op de verkeerde plek legt.

Engels Nederlands
 accent accent
category categorie
emigrant emigrant
dialogue dialoog

Profiteer van extra vocabulaire!

Spreek je Engels, Frans of Duits? Dan zijn er veel verwante woorden in het Nederlands. Die  kunnen je helpen om je woordenschat snel groter te maken.
Tip:
– Houd een lijstje bij van de verwante woorden die je tegenkomt
– Zoek zo nodig de betekenis van het woord op in Van Dale (geen valse vrienden!)
– Zoek het woord op forvo.com en luister naar de uitspraak.
– Onderstreep de klemtoon in je lijstje.

Veel succes en tot mei, May, Mai!

De ‘a’ van man en de ‘aa’ van maan zijn in het Nederlands twee verschillende klanken, die met dezelfde letter worden geschreven. De meeste talen kennen maar één van de twee klanken, of spreken de letter ‘a’ anders uit. Daardoor ontstaan er soms misverstanden. Een paar voorbeelden uit de praktijk:
‘Ik bewaar dat hout voor mijn zus, zij heeft een open hart.’ (open haard)
‘Moeten wij die oefening nou in twee talen doen?!’ (tweetallen)
‘Wat doet dat ‘schaap’ eigenlijk in ‘Het Hoogheemraadschap’?’
‘Zijn handjes zijn zo vies, ik kan ze beter afhaken.’ (afhakken)
‘Ik heb het zo druk, ik krijg steeds nieuwe takken van mijn baas.’ (taken)
Wil je weten hoe je zulke misverstanden kunt voorkomen?
Hier zijn twee dingen die je moet weten over de ‘a’ en ‘aa’ in het Nederlands.

1. Lang of kort?

De meeste Nederlanders praten over de ‘lange’ en ‘korte’ ‘aa’. Dat klopt niet. Zeg maar eens heel lang ‘Aa!’, alsof de dokter in je mond wil kijken. En daarna ‘Ah!’, alsof  je iets ziet dat je schattig vindt. Die ‘Ah’ kun je net zo lang maken als de ‘Aa’.
Het echte verschil tussen de ‘a’ en de ‘aa’ is de beweging van je mond: actief of slap. Bij de ‘aa’ doe je je mond wijd open, bij de ‘a’ houd je je mond slap.
En er is nog iets heel belangrijks wat je moet weten: de relatie tussen de spelling en de uitspraak. Want waarom klinkt de ‘a’ in dag anders dan de ‘a’ in avond?

2. Zeggen wat je leest

De ‘a’ in dag klinkt als de ‘a’ van jas, en de ‘a’ van avond als de ‘aa’ van naam. Voor een Nederlander is dit super logisch. Maar voor een anderstalige ziet de ‘a’ van dag er precies hetzelfde uit als de ‘a’ van avond. En als je de klanken in je eigen taal niet kent is het lastig om te horen welke ‘a’ wordt gebruikt.
Gelukkig kun je ook zien hoe een ‘a’ moet worden uitgesproken:
– De ‘a’ is een klinker. Als je een woord in stuk-jes ver-deelt, staat in elk stuk-je een klin-ker.
– Zie je twee a’s, zoals in baas of gedaan? Die klinken altijd als de ‘aa’ van naam.
– Eindigt een stuk-je op één ‘a’, zoals in sa-men of ja? Die ‘a’ klinkt ook als de ‘aa’ van naam.
– Staat er een andere letter achter de ‘a’, zoals in tas en man-nen? Dan klinkt de ‘a’ als de ‘a’ van jas.

Begrijpen, oefenen en doen

Begrijp je de uitleg over de ‘a’? Heel goed! 👍 Dan heb je de eerste stappen gehad. Nu moet je dit gaan oefenen. Doe dat met woorden die je vaak gebruikt. Op die manier wordt de goede ‘a’ een automatisme. In de oefenvideo hieronder vind je oefeningen en tips.

 

Allereerst wens ik je een voorspoedig 2020!
Heb je een leuk Oud en Nieuw gehad?
In mijn woonplaats Leiden was er een vuurwerkverbod in de binnenstad. Daardoor het was iets rustiger dan de jaren hiervoor.
Ik vond dat wel fijn. Ik vind vuurwerk prachtig hoor, het maakt alleen zoveel lawaai!
Maar je denkt toch niet dat ik een hele blog over vuurwerk wil praten? 😉 Ik ga het hebben over de uitspraak van de letter ‘v in het Nederlands.

Verschillende v’s

De letter ‘v’ werd door de Romeinen gebruikt om twee klanken te schrijven: de w en de oe.
Ook nu nog wordt de ‘v’ in veel talen uitgesproken als een w. In sommige talen komt de letter ‘v’ niet in het alfabet voor. Bijvoorbeeld in het Pools. Maar ook de Polen spreken de ‘v’ in leenwoorden uit als een w: ‘Viktor’ klinkt in het Pools dus als Wiktor. In het Spaans klinkt de ‘v’ juist als een b, en in het Duits als een f. Kortom: de letter ‘v’ heeft veel verschillende verschijningsvormen.

Pffffff!

De klanken v, w en f lijken heel erg op elkaar: bij alle drie zet je je boventanden op je onderlip. Bij de f blaas je alleen lucht naar buiten en bij de v blaas je met stemgeluid. (Doe even mee, dan snap je het meteen!)
Bij de w blaas je niet, maar laat je alleen je onderlip los. Dat is trouwens alleen zo voor de ‘w’ aan het begin van een lettergreep. Aan het eind van een lettergreep spreken we de ‘w’ uit als als een een oe, met ronde lippen. Vergelijk de w in wie en wat maar eens met de w in vrouw en duwen.

Spreek de v uit als een f

In Nederlands wordt de letter ‘v’ meestal uitgesproken als een korte f. Sterker nog: meestal MOET je een f gebruiken. Het Nederlands heeft namelijk geen stemgeluid bij klanken die aan het eind van een lettergreep staan. Je ziet dit ook aan de spelling: wij geven – ik geef; wij geloven – ik geloof.
Ook als de ‘v na een k of een t (of een andere scherpe klank) komt verandert hij in een f:  ‘Wat vind jij’ wordt uitgesproken als [Wat fint jij? ]  Dat is een vaste regel in het Nederlands.
Kortom: heb jij moeite met de uitspraak van de ‘v’? Vervang alle v’s gewoon door een f! En wees niet bang: er zijn geen v-woorden die van betekenis veranderen als je ze met een f uitspreekt.

Ik wens je alvast een fantastische februari!

* ‘Met je mond vol tanden staan’ – Spreekwoord: Niet weten wat je moet zeggen.

Deze week is het zover: iedereen wenst je fijne feestdagen, prettige kerst en een gelukkig nieuwjaar. Als Nederlands je moedertaal is hoef je alleen maar de zoenen te ontwijken. 😉 Maar als Nederlands niet je moedertaal is, is het soms lastig om snel iets terug te zeggen.

Woorden

Waarom staan we toch vaak met onze mond vol tanden terwijl we een taal best goed begrijpen? Dat komt door het verschil tussen woorden die je (her)kent en de woorden die je actief gebruikt. Een woord als ‘petitie’ herken je bijvoorbeeld wel, maar dat woord gebruik je bijna nooit zelf. ‘Dankjewel’ zeg je heel vaak, dus dat gebruik je veel makkelijker. Als je snel wilt reageren moeten je dus de juiste woorden kennen èn die woorden vaak gebruiken.
Hoe doe je dat? Drie tips:

Tip 1 – Luister gesprekken af

Mensen afluisteren is niet netjes, maar iedereen doet het. En als je een taal leert, móét het! Zo leer je wat andere mensen zeggen in bepaalde situaties. En vaak blijkt dan dat het helemaal niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Dus luister eens wat andere mensen tegen elkaar zeggen, als je de bus instapt of bij de kassa staat.

Tip 2 – Kies een vast antwoord

Welk antwoord kun je kiezen als iemand je ‘Fijne feestdagen!’ wenst?
‘Dankjewel’ is het makkelijkst. Maar is wel een beetje eenzijdig: Wat iemand jou wenst, wens jij de ander natuurlijk ook. Daarom kun je in deze situaties bijna altijd ‘Hetzelfde’ gebruiken:
Fijne feestdagen! Hetzelfde!
Gelukkig nieuwjaar! Hetzelfde!
Prettige kerstdagen! Hetzelfde!
Fijn weekend! Hetzelfde!
Uitzondering: Gefeliciteerd met je verjaardag! Hetzelfde! Tenzij je een tweelingbroer of zus hebt. 😉

Tip 3 – Varieer

Lukt het je al om ‘Hetzelfde!’ terug te zeggen en hou je van variatie? Je kunt je antwoord natuurlijk altijd beginnen met ‘Dankjewel… hetzelfde!’

Ook kun je in plaats van ‘Hetzelfde!’ ook ‘Jij ook!’ of ‘U ook’ gebruiken. Je gebruikt ‘U ook!’ als je de ander niet kent, als hij of zij duidelijk ouder is en/of een hogere functie heeft dan jij. De koningin bijvoorbeeld, of de boekhouder van de andere afdeling die met pensioen gaat.
Ten slotte is er nog een minder gebruikte variant van ‘Hetzelfde!’: ‘Insgelijks!’ Ik zou hem zelf niet gauw gebruiken, maar het is wel handig om te weten dat het bestaat, zodat je hem kunt herkennen.

Ik wens je fijne feestdagen met een mond vol lekkers!

Hoewissut? Hepjeijalgoejuhvoorneemunsfoortweeduizuntneeguntien?

Deze vragen heb ik geschreven zoals ik ze zou uitspreken. Het is belangrijk voor de vloeiendheid en de verstaanbaarheid om de woorden goed aan elkaar te verbinden. Want. Als. Je. Met. Spaties. Praat. Klink. Je. Als. Een. Robot. In deze blog geef ik je een paar tips om zo vloeiend mogelijk Nederlands te spreken als niet-Nederlandsanderstalige.

Laatste d klinkt als een [t]

De -d aan het eind van een lettergreep klinkt in het Nederlands altijd als een [t]: ‘Ik vind ‘t heel leuk.’ klinkt dus als [ikfintutheeleuk]. Ook -dt klinkt als [t]: ‘Hij wordt acht jaar’. [heiwortachtjaar]. Hetzelfde geldt voor de -b, die klinkt aan het eind als een [p]. ‘Ik heb griep.’ wordt [Ikhepgriep], of, vaker nog: [kepgriep].

Twee dezelfde medeklinkers

Dubbele medeklinkers klinken in het Nederlands precies zoals enkele medeklinkers. Vergelijk de woorden ‘baden’ en ‘baadden’ maar: die klinken allebei als [baadun]. Ook als we woorden verbinden, spreken we twee dezelfde medeklinkers achterelkaar uit als één medeklinker. Bijvoorbeeld in: ‘Ik vind ‘t heel leuk’ [heeleuk] en ‘Hij wordt toch acht jaar?’ [wortoch]

Met of zonder stem

Medeklinkers hebben ook invloed op elkaar. In het Nederlands hebben we stemloze en stemhebbende versies van veel medeklinkers. Bij de stemhebbende b hoort bijvoorbeeld de stemloze p. Hetzelfde geldt voor: v en fd en tz en s.  Een stemhebbende medeklinker na een stemloze wordt zelf ook stemloos. Kijk maar naar: ‘Ik vind ‘t heel leuk.’ [ikfintutheeleuk] en ‘Dat zal wel.’ [datsalwel].

Toen ik Frans leerde spreken, hebben de regels voor het verbinden van de klanken in die taal mij erg geholpen. Ik hoop dat deze punten jou ook helpen om beter Nederlands te spreken! Nog een laatste tip: luister eens extra goed naar de uitspraak van Nederlanders op radio en tv. Hoor je wat ik bedoel met verbinden?

Ikwensjuh’alluhgoetsvoorutniewuhjaar!

3 tips om zelf je uitspraak te verbeteren.

De uitspraak van het Nederlands kan best lastig zijn.
Kom jij ook weleens woorden tegen die je niet goed kunt uitspreken?

In deze blog geef ik drie belangrijke tips om zelf te oefenen.

Tip 1 – Oefen kort en vaak
Als je een nieuwe gewoonte wilt leren, is het beter om elke dag een paar keer 5 minuten te oefenen dan één keer een uur. Er is altijd wel een momentje te vinden, bijvoorbeeld in de auto, op het toilet, tijdens het koken… een van mijn cursisten oefent zelfs terwijl ze de hond uitlaat! Maak voor jezelf een herinnering: plak een post-it op je telefoon, zet elk uur een wekker of hang je oefenwoorden op de koelkast.

Tip 2 – Oefen met woorden die je vaak gebruikt
Ben je aan het oefenen met de ‘g’, oefen dan met de woorden ‘dag, graag, geen en goed’. Die gebruik je vaak. Laat niemand je vertellen dat je moet beginnen met ‘achtententachtig schollen in Scheveningen’. Die woorden gebruik je namelijk nóóit en zullen daarom ook geen gewoonte worden!

Tip 3 – Vraag feedback
Twijfel je of je uitspraak beter wordt? Vraag iemand om feedback te geven op wat je hebt geoefend. Zegt hij/zij ‘ja, de ‘g’ klinkt nu goed maar de ‘a’ klinkt een beetje anders’, wees dan tevreden en zet de ‘a’ op je lijstje voor de volgende keer.

Je ziet dat het eigenlijk heel makkelijk is… Maar let op: het oefenen van je uitspraak en het voeren van een gesprek zijn twee verschillende dingen. Probeer het lastige woord in het begin dus niet meteen tijdens een gesprek goed te gebruiken, maar geef jezelf de tijd om het woord eerst te automatiseren.

Veel succes!

Meer lezen over het verbeteren van jouw uitspraak of dat van je cursisten? Lees de nieuwsbrief van november.

Een paar weken geleden gaf een van mijn beste vriendinnen een etentje in een restaurant. Het was supergezellig: veel gasten, muziekje aan, kaarsjes op tafel… Mijn vriendin zat tegenover mij, want wij wilden even rustig bijkletsen. En het was maar goed dat ze zo dichtbij zat, want het was onmogelijk om de mensen te verstaan die iets verder weg zaten. Niet dat ze zo onduidelijk spraken, maar omgevingslawaai zorgt er nou eenmaal voor dat je elkaar minder goed verstaat.

“Omgevingslawaai zorgt ervoor dat je elkaar minder goed verstaat.” [button style=”btn-link btn-sm btn-block” icon=”glyphicon glyphicon-play” align=”left” iconcolor=”#a00101″ type=”link” target=”true” title=”Luister hier naar restaurantlawaai” link=”https://soundcloud.com/beeldengeluid/geroezemoes-van-publiek-in” linkrel=””]

Jij kent zo’n situatie vast ook wel. As je een andere moedertaal hebt dan het Nederlands, hoor je waarschijnlijk best vaak: ‘Wat zeg je?’ Om jouw accent te begrijpen moet de ander namelijk net iets meer moeite doen: hij/zij heeft ongeveer 4 dB méér geluid nodig om jou goed te kunnen verstaan. Omgevingslawaai maakt het nog eens extra moeilijk. Dat is handig om te weten.  Niet dat je nu met een megafoon naar een feestje moet gaan, maar als je ietsje harder praat, komt de boodschap al beter over.

“De luisteraar heeft ongeveer 4 dB méér geluid nodig om jouw accent goed te kunnen verstaan.”

Natuurlijk is een hele avond schreeuwen geen goed idee. Daarom een paar tips voor spreken in lawaai:

Tips voor anderstaligen

Tip 1. Leg nadruk op de woorden met de meeste informatie, dus:
‘Ik wil graag de GEItenkaassalAde als VOORgerecht en de BIEFstuk met paTAT als HOOFDgerecht.’

 

Tip 2. Beweeg je mond wat meer. Zo kan het geluid er beter uit. Vooral bij de [a], [aa], [e], [ui], [ei] en [au] mag je mond flink open!
Tip 3. Kijk de ander aan en gebruik je mimiek. Non-verbale informatie is een groot deel van de boodschap!

Een goede voorbereiding begint bij de basis. Daarom ook een paar tips voor in de NT2-les:

Tips voor NT2-docenten

Tip 1. Vraag tijdens de les eens aan de ene cursist wat de andere heeft gezegd. Voor cursisten is het ook moeilijker om elkaars Nederlands – met hun accenten – te verstaan. Soms haken ze daardoor af en luisteren alleen nog naar de docent.
Tip 2. Daag de cursisten uit zo verstaanbaar mogelijk te praten door de nadruk op de belangrijkste woorden te leggen. (Zie tip 2 hierboven.) Het verschil zal je verbazen!
Tip 3. Zet eens een muziekje aan in de klas zodat de cursisten extra hun best moeten doen om verstaan te worden.

Heb je andere tips of opmerkingen? Laat een berichtje achter! Ik ben benieuwd naar je ervaringen!

Wil jij ook beter Nederlands spreken?

Lees onze nieuwsbrief over de webinars!