Het eerste mooie weekend van dit voorjaar was ik met een vriendin in Parijs. Een bezoek aan de Lichtstad is altijd goed, dachten wij, en gelukkig klopte dat ook deze keer. We kochten 20 metrokaartjes en lieten ons lekker van het ene park naar het andere rijden.
Tijdens onze ritjes observeerden we de kleurrijke gebruikers van de metro en luisterde ik naar de juiste uitspraak van de metrostations. De namen van de haltes zijn ingesproken op een ‘bandje’, net als overal tegenwoordig. Als oud-inwoner van Rotterdam kan ik het geluid van de Oost-West-lijn nog dromen, een strenge vrouw die op enigszins bitse toon zegt: ‘station Gerdesiaweg… station Gerdesiaweg…‘. Ook in Parijs wordt elke naam wordt vlak voor de halte twee keer genoemd. Hier door een man, maar dat maakt niet zoveel uit. Er was iets anders dat me opviel: de intonatie was anders.
In de Rotterdamse metro hoor je twee keer exact dezelfde intonatie. De zogenaamde ‘hangende’ variant: je weet dat er nog iets gaat komen. In Parijs werden twee verschillende intonaties gebruikt: de hangende en de stellende. Chateau d’Eau… Chateau d’Eau. De eerste ‘hing’ zo erg, dat het bijna vragend werd: Chateau d’Eau? Chateau d’Eau.
De eerste keer hoor je nooit precies wat er gezegd wordt. De tweede keer dringt het pas door. Helpt het als je dan een net iets andere intonatie gebruikt? Of is het effectiever om twee keer exact hetzelfde te horen? Ik heb me dat het hele weekend afgevraagd. En genoten van ‘la vie en rose’, natuurlijk!